Vertrouwenspersoon
Waarom:
De Brug Provincie Groningen vindt het van belang dat iedereen van zijn/haar sport kan genieten. We willen een actieve en sportieve vereniging zijn waar iedereen zich thuis voelt, ongeacht iemands sportieve capaciteiten of achtergrond. Een aantrekkelijke vereniging voor jong en oud, dichtbij en toegankelijk.
Binnen de verenigingen van De Brug Provincie Groningen gebeuren een hoop goede zaken; we zijn volop in ontwikkeling en iedereen helpt en werkt met een betrokken hart. Het kan echter voorkomen dat iemand zich even niet thuis voelt; met een probleem kampt waarbij hij/zij niet bij de trainer of het bestuur terecht kan. De vertrouwenspersoon is dan aanspreekbaar voor ondersteuning en advisering; de vertrouwenspersoon bied je een luisterend oor. Vervolgens zal de vertrouwenspersoon met de persoon in kwestie bespreken hoe het probleem kan worden aangepakt en persoonlijk be- en/of doorgeleiden.
Voor wie:
Elk lid (of de ouders), vrijwilliger of personeelslid van De Brug Provincie Groningen kan zich wenden tot de vertrouwenspersoon als men over integriteitschendingen of vermoedens daaromtrent wil spreken. Het gaat daarbij te allen tijde om een vertrouwelijk contact. Indien de aangekaarte onderwerpen feitelijk bij de tuchtcommissie thuishoren verwijst de vertrouwenspersoon daarnaar en helpt zo nodig de betrokkene hierbij.
Rol:
De rol van de vertrouwenspersoon is om een eerste aanspreekpunt te zijn, iemand die op de hoogte is van de mogelijkheden die er zijn om hulp te krijgen, iemand die begeleidt en ondersteunt. Daarnaast adviseert en stimuleert de vertrouwenspersoon om preventieve maatregelen te nemen.
Integriteitsschendingen
Deze zijn als volgt samen te vatten:
Seksuele intimidatie,
agressie en geweld,
treiteren/pesten,
discriminatie,
intimidatie,
ongewenste omgangsvormen.
Seksuele intimidatie:
Alle handelingen en uitlatingen in de seksuele sfeer, die in het kader van de sportsituatie of onze organisatie plaatsvinden en door degene op wie ze gericht zijn als ongewenst worden beschouwd. Seksuele toenadering en herhaalde seksuele toenadering na afwijzing (ook in gevallen van aanvankelijke acceptatie). Aandringen op seksuele activiteiten, waarbij een beloning in het vooruitzicht wordt gesteld. Of dwang tot seksuele activiteiten door middel van bedreiging of straf. Aanranding of verkrachting.
Agressie en geweld
Voorvallen waarbij een persoon psychisch en / of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen.
Treiteren/pesten
Dit zijn negatieve communicatieve handelingen die meestal tegen één persoon gericht zijn (afkomstig van één of meerdere personen) en die gedurende een lange tijd frequent plaatsvinden.
Discriminatie
Tussen personen op grond van levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele voorkeur en de burgerlijke staat (gehuwd of ongehuwd).
Intimidatie
Vrees aanjagen en bedreigingen door woord en/of gebaar.
Andere ongewenste omgangsvormen
Zoals opmerkingen en gedragingen die als vernederend worden ervaren. Ongepast en aanstootgevende gedrag. Ongewenste omgangsvormen zijn samengevat, uitingen, direct of indirecte, in woord, gebaar of afbeelding, die ongewenst zijn dan wel redelijkerwijs als zodanig kunnen worden ervaren door diegene die ermee wordt geconfronteerd. Aangezien ieder voor zich uitmaakt wat hij onder ongewenste omgangsvormen bestaat, bestaan er verschillende opvattingen over wat toelaatbaar is en vaak worden ongewenste omgangsvormen gezien als misbruik van macht. Dat er echter een groot grensgebied bestaat waarover meningen uiteen lopen moge duidelijk zijn. Wat voor de één een grapje is, kan voor een ander een ongewenste omgangsvorm zijn. Bepalend is dat de activiteit c.q. situatie door betrokkene als ongewenst wordt ervaren. In de meeste gevallen heeft de betrokkene verscheidene malen gewezen op het hinderlijke en dus ongewenste in het gedrag van de ander(en) Desondanks gaan de ongewenste omgangsvormen door of worden herhaald.
Signalen
Leden en vrijwilligers van de vereniging nemen zaken waar, die hen zorgen baren, en waaruit mogelijk zou kunnen blijken dat het welzijn of de veiligheid van een ander lid in gevaar is. Te denken valt aan opmerkingen van leden, of fysieke verschijnselen die wijzen op mishandeling, verwaarlozing of bedreiging in andere situaties dan die binnen de vereniging (thuis, school, werk). Het kan moeilijk zijn te besluiten of hier actie op moet worden gepleegd, en met wie eventueel de vermoedens moeten worden besproken.